A Cow as a Wedding Present

Honderden stellen gaven elkaar afgelopen week het jawoord tussen de ruïnes van Nagorno-Karabach. Van een schatrijke Armeniër kregen ze na afloop tweeduizend dollar en een koe. Het niet-erkende staatje op de Kaukasus doet er alles aan om zichzelf op de kaart te zetten.

A scene from the unprecedented wedding ceremony in October 2008 which married 675 couples from the Nagorno Karabakh Republic. The brides and grooms stand near the gate to the Gandzasar Monastery, with Mount Ishkhan and the Hohanaberd Castle seen on the background.

Gandzasar.com

Een flinke stoet zwarte fourwheeldrives met geblindeerde ramen scheurt door het centrum van Stepanakert. De auto’s stoppen bij het nationale monument aan de rand van de stad. Mannen in pak stappen uit, begeleid door gespierde veiligheidsbeambten met koptelefoontjes in hun oren. Het militair orkest begint te spelen en de hoogwaardigheidsbekleders leggen twee voor twee een krans voor de gevallen soldaten. Ze lopen even over het oorlogskerkhof, zeggen wat voor de camera en stappen dan weer in hun wagens. De lucht is grauw.

Het is 2 september en Nagorno-Karabach viert voor de zeventiende keer zijn onafhankelijkheidsdag. De nationale vlag wappert, het volkslied wordt gezongen, en de president houdt een toespraak. Toch ontbreekt er iets, iets wat niet direct zichtbaar is maar daarom niet minder relevant: internationale erkenning. Geen land ter wereld erkent deze afscheidingsregio binnen het grondgebied van Azerbeidzjan als zelfstandige staat. Zelfs Armenië niet, het moederland dat Nagorno-Karabach heeft geholpen in de bloedige oorlog tegen Azerbeidzjan, begin jaren negentig. Onafhankelijkheidsdag in een gebied dat alleen volgens zijn eigen inwoners onafhankelijk is – het heeft iets onwerkelijks, hoeveel vuurwerk er ’s avonds laat ook de lucht in wordt geschoten.

In Georgië, een paar honderd kilometer ten noordwesten van Nagorno-Karabach, is de rook van de oorlog om de separatistische regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië nog maar net opgetrokken. Nu deze gebieden door Rusland zijn erkend als onafhankelijke staten, is er in Nagorno-Karabach nieuwe hoop op internationale erkenning. Vredesonderhandelaars hebben hun contacten met de conflicterende partijen in de afgelopen weken geïntensiveerd. Maar een oplossing lijkt nog niet in zicht. De oorlog, waarbij ruim 15.000 doden vielen en meer dan een miljoen mensen op de vlucht sloegen, heeft diepe wonden in beide samenlevingen achtergelaten. Azerbeidzjan heeft het afgelopen decennium kapitalen geïnvesteerd in zijn leger, en de retoriek over het terugveroveren van het gebied klinkt steeds luider. Rondom het territorium worden ondanks het staakt-het-vuren nog regelmatig vuurgevechten geleverd tussen soldaten van beide zijden.

Ondertussen wordt er in Nagorno-Karabach alles aan gedaan om de facto een staat te creëren. Op het centrale plein in de hoofdstad zijn in de afgelopen jaren een parlementsgebouw, een presidentieel paleis en een regeringszetel verrezen. In 2006 is na afloop van een referendum een grondwet aangenomen, en in parkjes zijn beelden geplaatst van mannen die belangrijk zijn geweest voor de ontwikkeling van het land. Maar beelden, gebouwen en een grondwet alleen zijn niet voldoende om het bergachtige gebied in de Kaukasus nieuw leven in te blazen. Er zijn mensen nodig. En dat is nou juist het probleem. Nagorno-Karabach, een streek zo groot als een derde van Nederland, heeft een inwoneraantal van 137.000 en ieder jaar komt daar maar een handjevol bij. Jongeren trekken massaal naar de grotere steden of zelfs naar het buitenland, en huwelijken zijn schaars. De vorig jaar gekozen president Bako Sahakyan heeft daarom een plan bedacht om de bevolkingsgroei wat te stimuleren: ieder stel dat besluit te trouwen krijgt van de regering 300.000 dram, zo’n 700 euro. Sindsdien is het aantal huwelijken verveelvoudigd.

Met haar roodgelakte nagels bladert Nune Abovyan Mickaely door de hoge stapel mappen op haar bureau. Een oude bruine telefoon rinkelt luid en onafgebroken. Sinds de nieuwe president is aangetreden heeft de trouwambtenaar van Shoushi, een dorpje in het zuidwesten van Nagorno-Karabach, het enorm druk gekregen. “In een jaar tijd hebben zich al honderddertig koppels aangemeld om te trouwen”, zegt ze. “Normaal waren het er altijd zo’n zeven, of acht.” Op het bruine bloemetjesbehang in haar kantoor is een grote vlag van Nagorno-Karabach geprikt. Aan het plafond hangt een kaal peertje. “En nu met die actie van Levon is het alleen maar meer geworden. Alleen al in dit gemeentehuis hebben drie medewerkers besloten te trouwen.”

Een paar maanden geleden verspreidde het nieuws over de actie van Levon Hairapetyan zich via de nationale televisie. Deze schatrijke Armeniër uit het noordwesten van Nagorno-Karabach riep jonge mensen op om te trouwen tijdens een door hem georganiseerd massahuwelijk. Hij beloofde tweeduizend dollar en een koe aan alle stellen die mee zouden doen, plus vijfhonderd dollar als tegemoetkoming in de kosten voor de bruidsjurk en de ringen. De aanmeldingen stroomden binnen. Trouwambtenaar Nune uit Shoushi kreeg het nog drukker, want nu moest ze ook van alle stellen die zich inschreven beoordelen of ze wel aan alle regels van de actie voldeden. “Ik heb gekeken of ze niet zwanger waren of zelfs al kinderen hadden, of ze niet al getrouwd waren, of te oud. Stellen ouder dan veertig jaar moest ik uitsluiten van deelname.” Na de registratie werd drie maanden gewacht om te zien of de relaties wel standhielden. “Sommige stellen hebben zich teruggetrokken”, zegt Nune, “en andere voldeden niet aan de eisen. Maar de meeste konden gewoon meedoen.”

October 2008: soon-to-be married couples lined up near the gate to the Gandzasar Monastery. The mass wedding was organized by Levon Hairapetian, a Russia-based philanthropist and representative of Armenia’s ancient Hasan-Jalalian dynasty.

Gandzasar.com

Afgelopen week was het zover: op 16 oktober gaven zeshonderdvijftig stellen uit heel Nagorno-Karabach elkaar het jawoord tijdens de massale trouwpartij. Tot op het laatste moment was het spannend of het door zou gaan. De officiële datum van de trouwdag was al een paar keer verschoven, omdat de voorbereidingen nog niet waren afgerond. Eerst moest het kerkplein af in Shoushi, waar de helft van de stellen in de echt zou worden verbonden. En de renovatie van het stadion in de hoofdstad Stepanakert, waar ’s avonds een groot feest werd gegeven voor alle echtparen, was ook nog lang niet klaar. Dag en nacht hebben bouwvakkers uit het hele land eraan gewerkt. Op de valreep werden nog specialisten ingevlogen uit Dubai. Ongeduldig wachtten de stellen de laatste dagen af. Het huwelijk moet gauw een keer plaatsvinden, gonsde het, want anders wordt het winter en is het te koud om nog te kunnen trouwen.

“Mijn schoonmoeder is speciaal uit Moskou overgekomen voor het huwelijk”, vertelt Arayik Petrosyan (29), muziekstudent in Stepanakert, een paar weken voor het huwelijk. “Ik heb haar gebeld om te vragen of ik met haar dochter mocht trouwen. Ze is direct op het vliegtuig gestapt. Maar ze wacht nu al meer dan een maand. We kunnen het niet veel langer uitstellen.” Eigenlijk waren Arayik en zijn vriendin Svetlana (22) helemaal niet van plan om te trouwen. Ze hadden pas een paar maanden een relatie toen Levon Hairapetyan zijn plan bekendmaakte. “Maar de tweeduizend dollar die ons is beloofd kunnen we goed gebruiken om ons toekomstige appartement te renoveren”, zegt Arayik. En de koe? Arayik lacht. “Die kunnen we natuurlijk niet op ons balkon zetten. Misschien verkopen we hem, of we geven hem aan mijn oma. Zij woont op het platteland en praat met alle dieren.”

Ze willen graag twee kinderen. Eerst een meisje dat haar moeder kan helpen in de huishouding, en daarna ook een jongen. Daar draait het hele plan natuurlijk om: voortplanting. Er moeten heel veel kinderen komen die ervoor kunnen zorgen dat de bevolking van Nagorno-Karabach niet langzaam maar zeker uitsterft. “Negen maanden na het massahuwelijk zal het geboortecijfer omhoogschieten”, verwacht Varuzhan Emeksizyan, uitvoerend directeur van het bedrijf dat het stadion in Stepanakert speciaal voor de plechtigheid heeft gerenoveerd. “Om al die geboortes op te vangen zal op korte termijn een nieuw ziekenhuis worden gebouwd. En daarna scholen, waar al die kinderen naartoe kunnen, en huizen, waar al die grote gezinnen in de toekomst in kunnen wonen.”

En dat alles gefinancierd door Levon Hairapetyan, wiens aanzien in Nagorno-Karabach inmiddels tot mythische proporties is gestegen. De multimiljonair woont al jaren in Moskou, maar komt nog regelmatig terug naar zijn moederland om zijn fortuin te investeren in uiteenlopende projecten. In zijn geboortedorp Vank heeft hij een reusachtig hotel laten bouwen in de vorm van een schip, Titanic. Een paar honderd meter verderop heeft hij een gloednieuwe school neergezet, met midden op het schoolplein een groot borstbeeld van zijn vader. De weg naar zijn geboortedorp heeft hij op zijn kosten laten asfalteren. Toch laat hij zichzelf liever naar Vank vliegen in een privéhelikopter.

Levon Hairapetyan is niet het enige lid van de omvangrijke Armeense diaspora dat in Nagorno-Karabach investeert. Overal in het gebied verrijzen scholen, hotels, tandartspraktijken en culturele centra vernoemd naar rijke weldoeners uit de Verenigde Staten, Rusland, of het Midden-Oosten. Langs de gloednieuwe weg die het noorden van Nagorno-Karabach met het zuiden verbindt staan om de zoveel kilometer borden met de tekst ‘North-South Highway – Built with Participation of All Armenians’. De miljoenen dollars die nodig waren om deze autoroute aan te leggen zijn ingezameld tijdens speciale televisie-uitzendingen waarin de Armeense diaspora over de hele wereld wordt aangespoord om geld te doneren voor de ontwikkeling van het gebied. Ook het massahuwelijk van Levon Hairapetyan werd afgelopen week uitgezonden via de satelliet, zodat de miljoenen Armeniërs die in het buitenland wonen het evenement live konden volgen.

“Zonder de steun van de diaspora zou onze overheid niet goed kunnen functioneren”, zegt Karen Ohanjanyan, coördinator van een lokale NGO en een van de weinige mensen in Nagorno-Karabach die openlijk kritisch durft te zijn over het bewind. “Dan kunnen veel van de projecten die de regering bedenkt opeens niet meer gefinancierd worden. De diaspora zorgt voor duurzame ontwikkeling van ons land. Als zij stoppen geld in ons land te pompen, zou dat leiden tot enorme instabiliteit. Mensen zouden hun vertrouwen kunnen verliezen in de overheid.” Maar veel vertrouwen in de overheid hebben ze toch al niet, stelt Ohanjanyan. “Officieel klinkt weinig kritiek, maar op straat kun je horen dat iedereen teleurgesteld is. De nieuwe president heeft zijn beloften niet waargemaakt. Hij zou een professionele overheid vormen en corruptie bestrijden. Dat is beide niet gebeurd.”

Volgens Ohanjanyan leven de inwoners van Nagorno-Karabach nog altijd in een clansamenleving. “Iedereen probeert zijn vrienden en familie voort te helpen, in plaats van na te denken over kwaliteit. Tot op het hoogste niveau. Zwagers, neven, achterneven en goede vrienden van onze president Bako Sahakyan hebben hoge posities verworven binnen de overheid, terwijl ze vaak helemaal niet gekwalificeerd zijn.” Vlak na zijn aantreden heeft de president een luxe café-restaurant laten bouwen in het midden van de hoofdstad Stepanakert. Russia heet het. “Diners of conferenties georganiseerd door de regering worden daar gehouden”, vertelt Ohanjanyan. “Zo stroomt het regeringsbudget rechtstreeks naar de president. Officiële gasten slapen in Hotel Armenia, gebouwd door een goede vriend van Sahakyan. En heb je de fourwheeldrives gezien tijdens onafhankelijkheidsdag? Geïmporteerd door een bedrijf dat is opgezet door een neef van de president. Het hele overheidsapparaat rijdt in die wagens. Allemaal betaald met publiek geld.”

Ohanjanyan verwacht dat de euforie van het massahuwelijk georganiseerd door Levon Hairapetyan niet lang zal standhouden. “De echtparen zullen de eerste maand blij zijn met het geld dat ze hebben gekregen, maar daarna komen ze terug in het gewone leven. Dan zullen ze weer merken dat er geen werk is, dat de lonen laag zijn en de corruptie groot. De actie van Levon is aardig, maar brengt geen structurele veranderingen met zich mee.” Daar is Varuzhan Emeksizyan, de man die de renovatie van het stadion onder zijn hoede had, het niet mee eens. “Door dit massahuwelijk en alles wat daar op volgt zal het land ontwikkeld worden. Kijk alleen al naar het stadion: tot het begin van dit jaar was het een ruïne, kapotgeschoten in de oorlog. Moet je nu eens zien.” Hij wijst naar de tribune, met meer dan tienduizend stoeltjes in de kleuren van de vlag van Nagorno-Karabach. Vanaf deze plek konden de genodigden afgelopen week de zeshonderdvijftig bruiden bewonderen die van het centrale plein de trappen afdaalden richting het stadion. De hele avond cirkelde de helikopter van Levon Hairapetyan boven het stadion om het evenement te filmen.

Op het laatste moment riep de regering van Nagorno-Karabach 16 oktober 2008 uit tot nationale feestdag, zodat de hele bevolking het massahuwelijk kon vieren. Dat hadden de koppels een paar weken geleden nooit durven vermoeden. Uit angst dat de trouwerij misschien helemaal niet door zou gaan, troffen sommige stellen de laatste voorbereidingen pas vlak van te voren. Of uit geldgebrek, want de koppels die aan de actie meededen stammen veelal uit de lagere inkomensgroepen. “Ringen hebben we nog niet”, bekent Arayik, de muziekstudent in Stepanakert, enkele weken voor de bruiloft. “Daar ga ik pas weer over nadenken als ik m’n volgende loon binnen heb.” Een jurk voor z’n verloofde Svetlana hebben ze al wel uitgezocht. “Een hele mooie”, vindt ze. “Wit, met een strak bovenstukje en een hele wijde rok.” In de hoop dat de jurk er nog zou zijn op het moment dat ze gaan trouwen. “We hebben hem gereserveerd”, vertelt Arayik, “maar we konden geen exacte datum doorgeven. Dus als iemand anders hem net die dag heeft gehuurd, hebben we een probleem.” Kopen was geen optie. “Trouwondernemers zijn ook niet gek. Toen ze hoorden van het massahuwelijk en het budget dat wij daar als koppels voor kregen, hebben ze direct de prijzen voor bruidsjurken verdubbeld.”

This feature was originally published in the Dutch weekly De Groene Amsterdammer in 2008